Geschiedenis restaurant ‘t Borrelhuis

Het gerestaureerde pand ‘t Borrelhuis behoort volgens de geschriften van Melchior tot het klooster van de Witte Nonnen.

In 1426 werd door Ida Pullincx een klooster gesticht, Sint-Katharinadal genoemd. Tot aan de Franse revolutie werd dit klooster door Franciscanessenpenitenten bewoond, ook wel genaamd ‘Witte Nonnen’.

In 1735 werd de vervallen kerk herboud. Zeven jaar later, in 1743, verboude de overste, Joanna Gerardina de Liebigh, het gedeelte dat in 1494 langs de Demer werd opgebouwd.

Bijna 50 jaar werd een onderaardse gang gegraven tot in de tuin van het klooster, verbonden met de boerderij aan de overkant van de straat. Het uiteinde van deze gang is in de stokerij Theunissen, nu het Nationale Jenevermuseum nog te zien.

In 1839 werden de kerken en het klooster afgebroken en in 1840 werd op die plaats een militair hospitaal en een kazerne opgetrokken. Dit zijn de twee enige gebouwen die in het begin van de 20e eeuw nog overbleven.

Het gebouw langs de demer heet nu ‘t Borrelhuis.